Heeft de rechter voldoende oog voor de rechtspositie van individuele burgers in het belastingrecht c.q. bestuursrecht?

De toeslagenaffaire en het recente boodschappendrama schetsen een pijnlijk beeld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aangekondigd een onderzoek te doen naar zijn uitspraken van de afgelopen jaren. Dit om na te gaan of er niet tekortgedaan is aan de rechten van burgers buiten de uitspraken die betrekking hebben op de toeslagenaffaire. In bijstandszaken ligt al een recent wetenschappelijk onderzoek dat de rol van de rechter belicht (Thomas Kampen, Melissa Sebrechts, Trudie Knijn en Evelien Tonkens (red.), Streng maar onrechtvaardig, de bijstand gewogen, december 2020, 1e druk). Het ten onrechte opleggen van boetes en sancties is staande praktijk en de bestuursrechter doet hier niets aan, zo concludeert onderzoeker prof. dr. Trudie Knijn, emeritus hoogleraar Sociale Wetenschappen bij de Universiteit Utrecht (interview Radio1 van 12 januari 2021 bij programma De Nieuws BV).

 

De uitspraak van de belastingkamer van het gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2020 is een welkome tegenhanger als het gaat om het waarborgen van essentiële rechten van burgers. Dit niet zozeer vanwege de uitkomst in deze zaak maar vooral omdat het hof blijk geeft van een uiterst zorgvuldige waardering van de belangen van een individuele belastingplichtige en in het bijzonder zijn belang gehoord te worden.

 

Vandaag verschijnt in het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht mijn commentaar bij de uitspraak. Download hier het commentaar of lees de uitspraak zelf (hier).